“Docenten hebben elke dag te maken met diversiteit, maar krijgen hier geen onderwijs over.”
Hoe kunnen scholen op institutioneel niveau werken aan multiculturele educatie? En waarom is dat belangrijk? We vragen het Ceren Abacioglu, onderzoeker, gedragswetenschapper en trainer op het gebied van institutionele diversiteit. Zij geeft op onze inspiratiedag op 6 april een workshop over hoe je van je school een inclusieve werk- en leerplek maakt. Maak in dit artikel kennis met Ceren, haar onderzoek, het interculturele begrip ‘acculturatie’ en haar advies aan ‘het Nederlandse onderwijs‘.
In je onderzoek en werk als trainer richt je je op diversiteit en multicultureel onderwijs. Waar komt je interesse in dit onderwerp vandaan?
Ceren: “Ik kom uit Turkije en kwam voor een jaar naar Nederland voor mijn bachelor in Tilburg (met Erasmus). Later schreef ik me in voor een Master in Amsterdam en emigreerde ik naar Nederland. Ik kon onderwijs in Nederland volgen dankzij een studiebeurs en als ik die zou verliezen, zou ik terug moeten naar Turkije. Daardoor voelde ik als masterstudent een bepaalde druk. Ik voelde dat ik heel hard mijn best moest doen om me aan te passen aan mijn nieuwe omgeving. En in deze nieuwe omgeving was ik zelf niet meer onderdeel van de norm, de meerderheid. Ik besefte me dat ik een outsider was, die behoorde tot de grootste minderheid in Nederland: Turken. Een groep waar dus al veel interactie mee was en ook veel stereotypen over bestonden. Maar ik begon ook naar mijn omgeving te kijken en mezelf de vraag te stellen: “Wat wordt er in mijn omgeving gedaan om mij, als ‘outsider’, te laten slagen?” Niet veel, was mijn ervaring. Toen ontstond mijn interesse voor het onderwerp multiculturele educatie en integratie. Want wat is integratie? Moeten de lasten ervan op de schouders van één persoon vallen? Integratie is een proces dat niet eenzijdig is, maar dat gaat over reacties op elkaar. Integratie, ook binnen het onderwijs, gaat over tweezijdige communicatie.”
Binnen het onderwerp multiculturele educatie leg je een belangrijke focus op wat onderwijsinstellingen kunnen doen op institutioneel niveau. Wat bedoel je daarmee?
Ceren: “Je kunt acties vanuit het institutioneel niveau beschouwen als top-down acties. Als interventies van bovenaf die bijvoorbeeld gaan over het ondersteunen van personeel of het creëren van een veilige omgeving waarin thema’s als diversiteit en multiculturaliteit besproken kunnen worden. Maar waar ik het, ook op de inspiratiedag op 6 april, graag over wil hebben is hoe we bottom-up de druk om op institutioneel niveau aan de slag te gaan met deze onderwerpen kunnen vergroten. Wat kunnen docenten doen om hun leidinggevenden te stimuleren hen de ruimte te geven voor de verandering die ze willen maken? Krijgen docenten die ruimte namelijk niet, dan geven ze uiteindelijk op. Docenten kunnen een beweging starten door te zeggen wat ze nodig hebben van hun leiders. Die gezamenlijke beweging is hard nodig. We zien nu dat docenten zich niet comfortabel genoeg voelen om veranderingen te implementeren, ze missen een gevoel van gemeenschap als het gaat om het bediscussiëren van zaken rondom diversiteit. Peer-to-peer support en begeleiding van een professional kunnen helpen bij het voeren van deze discussies.”
Wat is het risico als onderwijsinstellingen de verantwoordelijkheid volledig bij de docenten leggen en op institutioneel niveau geen actie ondernemen?
Ceren: “Dan krijgen docenten het gevoel dat het allemaal bij hen ligt. En wat heel belangrijk is om te beseffen, is dat docenten educatie missen op dit gebied. Multicultureel onderwijs was geen onderdeel van hun opleiding. Misschien dat het een keer aan bod kwam, maar het onderwerp werd niet structureel onderwezen. Docenten hebben die educatie nodig, ze moeten zich hierin kunnen ontwikkelen en hebben alle recht om die educatie ook op te eisen. Het risico van alles overlaten aan docenten, zonder dat we ze ondersteunen in het ontwikkelen van interculturele vaardigheden, is dat ze het als een extra last ervaren. Dat ze de voordelen niet meer inzien van het werken met en aan diversiteit, dat ze bij tegenslagen de moed op zullen geven en niet meer tot implementatie komen. Dat zien we allemaal ook al gebeuren. Op institutioneel niveau moet er dus voor gezorgd worden dat medewerkers effectief en productief kunnen werken aan interculturaliteit. Eigenlijk zit hem dat vooral in het beschikbaar stellen van uren. Gelukkig groeit het besef steeds meer dat inspelen op diversiteit uiteindelijk goed is voor iedereen, zelfs bedrijven zien het steeds meer in. Als je diversiteit voor je kunt laten werken, dan kun je daarmee bijvoorbeeld inzichten en opbrengsten vergroten.”
Tijdens de workshop ga je werken met een multicultural framework. Kun je daar een tipje van de sluiter over oplichten?
Ceren: “Er zijn veel frameworks die focussen op het lesgeven aan studenten via hun culturele achtergrond. Ik vind het framework dat we gaan gebruiken op 6 april het framework dat het duidelijkste een aantal dimensies definieert. Daarmee helpt het docenten goed te begrijpen onder welke dimensies bepaalde lespraktijken vallen en welke consequenties die praktijken kunnen hebben. Dit framework stelt docenten in staat de sterke punten van studenten te gebruiken om effectiever les te geven. Is een student zelf bezig met de Ramadan, dan kun je een rekensom daarom laten draaien, het betekenisvol maken. Bijvoorbeeld: “Hoeveel uur mag jij deze week eten en drinken?”. Dit kan over de culturele achtergrond van een student gaan (lees hier meer over cultureel responsief lesgeven) maar dat hoeft niet. Het kan ook over taal of interesses gaan bijvoorbeeld. Als twee studenten in hun eigen moedertaal samen beter over de lesstof kunnen praten dan in het Nederlands, laat dat dan vooral gebeuren. Tap into their interests, their world. Dat is waar het om gaat.”
Wat een mooie uitspraak: “Tap into their world!”
Ceren: “Ja, daar gaat het echt om. Het is goed om te beseffen dat we allemaal door onze eigen culturele bril kijken. En dat we de bril van de ander ook kunnen proberen op te zetten. We kunnen kritisch zijn op onze materialen. Vanuit welk perspectief wordt er verteld? Waar de een het heeft over ‘veroveren’ (to conquer), heeft de ander het over ‘binnenvallen’ (to invade): heel andere perspectieven op dezelfde gebeurtenis. Ook kunnen we kijken naar hoe ons lesmateriaal stereotypen overdraagt. Ons afvragen of het representatief en wenselijk is om de brandweer altijd weer te geven met brandweermannen bijvoorbeeld. Het framework dat we gaan gebruiken heeft vijf dimensies. In de workshop kijken we hoe scholen op die vijf dimensies leraren kunnen ondersteunen en faciliteren in de veranderingen die ze willen brengen.”
Een andere belangrijke focus binnen jouw onderzoek is ‘acculturatie’. Wat houdt dat in?
Ceren: “Acculturation is de verandering die plaatsvindt op individueel niveau en op groepsniveau wanneer individuen uit verschillende culturen doorlopend interactie hebben met elkaar. Het gaat hier om een complex en dynamisch proces waarbinnen we verschillende domeinen kunnen onderscheiden. Denk aan het sociale domein, aan verandering in attitudes, aan structurele veranderingen in bijvoorbeeld taal en aan psychologische zaken als welzijn. Tot nu toe richtte onderzoek zich met name op hoe minderheden zich ‘aanpassen’. Maar ook hier gaat het om een tweerichtingsproces. Het proces van aanpassen door de minderheid gebeurt niet binnen een vacuüm, het wordt beïnvloed door hoe de meerderheid hen daarin accommodeert. Én de meerderheid verandert ook in reactie op de interacties met mensen die behoren tot de minderheidsgroepering.”
Is het daarom niet enorm complex om onderzoek te doen naar dit onderwerp?
Ceren: “Gelukkig is er veel data. Als we onderzoeken wat bijdraagt aan sociale cohesie, kunnen we dat natuurlijk ook heel goed gebruiken in de onderwijscontext. Iedere school is een soort mini-samenleving. En andersom geldt dat ook: alles wat we in de educatieve context hierover vinden, kunnen we daarbuiten weer gebruiken. Op basis van de kennis die we opdoen kunnen we gerichte interventies doen, bijvoorbeeld op het gebied van taal of het maken van vrienden. Op dit moment ben ik bezig het conceptuele model vorm te geven. Volgend jaar zullen we het daadwerkelijk in gaan zetten.”
Wat zou je benoemen als je belangrijkste inzicht tot nu toe?
Ceren: “Dat we nog niet genoeg interdisciplinair onderzoek doen. De reden waarom we nog veel te weinig holistisch onderzoeken, is omdat we geen gebruik maken van de methodes die in andere disciplines worden gebruikt. Wat ik probeer te doen is methodologieën van andere disciplines binnen de psychologie te gebruiken voor onderzoek naar acculturatie. Veel onderzoek beperkt zich ook nog tot de vraag hoe minderheidsgroepen veranderen, en niet hoe de meerderheid verandert over tijd. Terwijl: je kunt niet leren over ‘the bigger picture’ als je je onderzoek richt op één geïsoleerde component.”
Als het onderwijs je nu om advies zou vragen, wat is dan het eerste dat je zou zeggen?
Ceren: “Dat we niet kunnen verwachten dat studenten en leerlingen hun persoonlijkheid, identiteit en cultuur buiten de deur houden, dat kan namelijk gewoonweg niet. En dat wij het zijn die ons moeten aanpassen aan hen, aan ieder van hen. Daarnaast vind ik ook het volgende belangrijk om nog een keer te benadrukken: docenten leren vanuit hun opleiding niet hoe ze om kunnen gaan met diversiteit en kunnen navigeren tussen verschillende culturen. Ze hebben hier elke dag mee te maken, maar leren niet hoe ze hier mee om kunnen gaan. Dat is, laat ik duidelijk zijn, niet hun schuld. Ik zie juist dat docenten doen wat ze kunnen en hard werken. Het is een gevolg van hoe ons systeem is ingericht. Wat mist is de ‘empowering’ van docenten op het gebied van multicultureel onderwijs.”
Tot slot: als we in de lerarenopleiding een vak zouden opnemen met de naam ‘navigating diversity’, waar zou dat vak dan over gaan?
Ceren: “Ik zou zeggen dat het zou gaan over vier zaken. Allereerst over het begrijpen van wie je zelf bent, je eigen positie en je eigen ‘biases’. Het ontdekken van je eigen culturele bril dus. Daarna het onderzoeken van hoe die eigen positie je eigen houding en gedrag beïnvloedt. Als derde: hoe kan ik leren over wie mijn student is? En als vierde het pedagogische aspect: hoe kunnen we dit in het curriculum inbedden? Oftewel: hoe kunnen we onderwijs geven en bouwen op basis van de aanwezige diversiteit? Met die vier onderdelen hebben docenten een mooie basis voor het geven van multicultureel onderwijs.”
Meer weten over Ceren Abacioglu en haar onderzoek, expertise en ervaringen? Schrijf je in voor onze Inspiratiedag over Superdiversiteit en geef je op voor haar workshop ‘Hoe maak je van je school een inclusieve werk- en leerplek?‘