“Voor gelijke kansen moeten we àlle leerlingen en studenten uitdagen”

Op donderdag 6 april trapt Kennedy Tielman onze inspiratiedag over Superdiversiteit af.  Kennedy Tielman is onderzoeker aan de Wageningen Universiteit en docent en lerarenopleider aan de Fontys University of Applied Sciences in Tilburg. Kennedy concentreert zich met zijn onderzoek op culturele diversiteit, met name in het MBO. Begonnen als scheikundeleraar, nu expert op het gebied van culturele diversiteit in het onderwijs. Wat is zijn persoonlijke verhaal? Wat zijn zijn bevindingen en wat adviseert hij het onderwijs? Lees het in dit interview.

Je komt uit Curaçao, werd student in Nederland en bent nu onderzoeker. Wat is de weg die je hebt afgelegd?

Kennedy: “Inderdaad, ooit kwam ik zelf van Curaçao naar Nederland en werd ik een leerling met een migratieachtergrond. Ik liep natuurlijk tegen dingen aan, ik merkte dat mijn nieuwe omgeving niet ingesteld was op mijn referentiekader. En ook kreeg ik te maken met vooroordelen. Gelukkig kon ik dat laatste vrij goed van me afzetten, omdat ik mijn eigen doelen goed voor ogen had. Na de laboratoriumschool school ging ik de lerarenopleiding doen. Toen ik die afrondde, kon ik aan de slag op de mbo-school waar ik zelf op had gezeten. Mijn collega’s wisten me snel te vinden als een van hun leerlingen niet goed meedeed in de klas. Op een gegeven moment begon ik te merken dat collega’s, zonder dat ze het zelf zo benoemden, mijn hulp specifiek inschakelden bij leerlingen met een migratieachtergrond, vanwege mijn eigen achtergrond. Ze dachten dat ik er daardoor meer kennis van had, maar dat was helemaal niet zo. Wel vond ik dat interessant en toen zich een mogelijkheid voordeed aan het lectoraat van de lerarenopleiding onderzoek te doen, heb ik die kans gegrepen. Ik startte toen met mijn onderzoek naar samenwerkend leren in multiculturele mbo-klassen.”

Hoe vond je het dat je collega’s je juist om je migratieachtergrond benaderden?

Kennedy: “Op dat moment was ik daar niet bewust mee bezig. Ze benoemden ook niet waarom ze mij daarvoor benaderden, pas achteraf zag ik dat mijn eigen migratieachtergrond daarin een rol speelde.”

Tijdens de inspiratiedag ga je het hebben over spanningsvelden binnen het onderwijs op het gebied van diversiteit en inclusie. Kun je alvast een voorbeeld noemen?

Kennedy: “Uit mijn onderzoek blijkt dat docenten spanningen ervaring in de omgang met hun leerlingen in een viertal categorieën. Deze categorieën zijn in eerder onderzoek (Leeman, 2006; Radstake 2009) geïdentificeerd binnen het voortgezet onderwijs en luiden: respect, rechtvaardigheid, persoonlijke autonomie en diversiteit. Ons onderzoek binnen het MBO laat daarbovenop nog een vijfde categorie zien: professionele houding en ethiek. Het beroepenveld blijkt een ‘significant other’. Ik geef graag een voorbeeld van die laatste categorie, waarin het dus draait om student, docent én werkveld. Een docent aan de opleiding Sociaal Maatschappelijk Werk vertelde dat veel van de studenten een gesloten houding lieten zien. Openheid is in sociaal maatschappelijk werk een heel belangrijke attitude: als je zelf open bent, krijg je openheid terug. De docent was bang dat het missen van die open houding ervoor zou zorgen dat studenten hun stage niet succesvol zouden afronden en geen goede start zouden maken op de arbeidsmarkt. Een ander voorbeeld, op het gebied van persoonlijke autonomie: een intelligente student kon een zeer goede stageplek verkrijgen, maar besloot naar een andere, veel minder uitdagende plek te gaan. Waarom? Omdat  zijn vrienden daarheen gingen. Hij was loyaal naar zijn groep. Het gevoel van de groep, van zijn gemeenschap, stond bij hem voorop.”

Kun je uitleggen wat de culturele component is in deze voorbeelden?

Kennedy: “Ik wil ver weg blijven van stigmatisering, het is niet zo dat de ene cultuur dit doet en de andere dat. Culturen zijn dynamisch en niet statisch en ieder mens is anders. Maar voor sommige mensen is de groep belangrijker dan het individu en dat vindt deels zijn oorsprong in hun (culturele) achtergrond. En voor sommige mensen is open zijn gewoner dan voor anderen en heeft hun (culturele) achtergrond daar aan bijgedragen. We kunnen het onderwijs verbeteren als we ons meer bewust zijn van die verschillen .”

In een podcast van de Onderwijs Ingenieurs deed je de uitspraak ‘Wat wringt in de klas, wringt ook tijdens een stage’

Kennedy: “Sterker nog, tijdens een stage kan dat wat wringt nog sterker tot uiting komen. Als je het in de lessen van de opleiding Sociaal Maatschappelijk Werk lastig vindt om open te zijn over jezelf, dan zal dat in een stage, omdat je te maken hebt met echte cliënten, nog sterker naar voren komen. Ik denk dat het belangrijk is dat we in het MBO de stagebedrijven en – organisaties nog meer naar binnen halen. Dat doen al veel, maar het kan nog meer. Door organisaties een rol te geven in de opleiding bijvoorbeeld. Een docent kan vertellen dat openheid een zeer belangrijke vaardigheid is, maar het maakt meer impact als je dit ervaart tijdens een oriëntatiedag of een ander moment waarop het bedrijf zelf laat zien wat een beroep in de praktijk inhoud. Dan speel je vroegtijdig in op spanningen die zich kunnen voordoen en pakt het wellicht anders uit. Ook hier begint het dus met bewustwording.”

Niet iedere klas en school ziet er hetzelfde uit qua samenstelling. Waarom is het juist ook belangrijk deze onderwerpen in minder diverse klassen te behandelen?

Kennedy: “Ten eerste is de vraag: hoe definieer je diversiteit? Een collega-onderzoeker kwam in haar onderzoek naar responsief lesgeven scholen tegen die zeiden dat ze een weinig diverse populatie hadden. Wat bleek: er was veel meer diversiteit dan ze zelf dachten! Ten tweede: diversiteit gaat niet alleen over culturele diversiteit, het is breder. En binnen de hele breedte van dat begrip is multiperspectiviteit een zeer belangrijk onderwerp. Simpel gezegd dat er verschillende perspectieven in acht worden genomen. Voor iedere klas én iedere school.”

Wat is jouw advies aan het onderwijs op het gebied van diversiteit en inclusie? 

Kennedy: “Allereerst zou ik zeggen: maak het onderwijs responsiever. Niet alleen cultureel responsiever, maar responsiever in het algemeen. Laat zien dat er altijd meerdere perspectieven zijn en laat leerlingen en studenten dat meenemen in hoe ze in het leven staan. Een wat specifieker advies nog, gericht op de relatie tussen student en docent: stop tijd in het ontdekken van de achtergrond van je leerling of student. Dat hoeft niet groots en meeslepend, dat kan beginnen met een kleine, simpele vraag. Wat ik altijd zeg: je bron zit letterlijk voor je neus. Alles begint met bewustwording. En ben je je bewuster van iets, dan ben je ook geneigd er sensitiever mee om te gaan.”

We hebben het gehad over cultureel responsief lesgeven, culturele sensitiviteit, diversiteit en inclusie. Als er één begrip is waarvan je wilt dat het scherp op ons netvlies staat: welke zou je dan kiezen?

Kennedy: “Gelijke kansen. Waarom? Omdat het heel duidelijk is dat lage verwachtingen leiden tot het pamperen (overmatig zorgen of betuttelen) van leerlingen en studenten. Dat noemen we het pygmalion- effect. Het blijkt dat het beeld dat je op studenten en leerlingen plakt, ook zo uitpakt. Ik vind het dus heel belangrijk dat we leerlingen en studenten durven uit te dagen en op hun eigen niveau de lat hoog leggen! Dat is van essentieel belang voor het creëren van gelijke kansen.”

Nieuwsgierig geworden naar het programma van onze Inspiratiedag over Superdiversiteit? Ontdek het hier en geef je gelijk op.