Stilstaan bij de vraag ‘Wat willen we nu eigenlijk?’
Waarom koos het Sint-Maartenscollege voor het Adviestraject Doorlopende Leerlijn Internationalisering en Wereldburgerschap? En wat heeft het hen opgeleverd? We vragen het Heike Hemelsoet, tweetalig onderwijs (tto)-coördinator en docente Engels op het Sint-Maartenscollege in Voorburg. “Al onze docenten weten nu precies waar we met wat aan werken. Én waarom.”
Waarom zijn jullie het adviestraject gaan doen?
Heike: “De aanleiding voor ons om voor het adviestraject van Globi te kiezen was de tto-visitatie die eraan zat te komen. Maar al langer voelden we dat we een betere kapstok nodig hadden. We geven al vijftien jaar tto en in die jaren zijn er ook heel wat collega’s weer vertrokken. Wat wij merkten is dat onze opdrachten, onze lessen, te veel ‘hingen’ aan de docenten. Dus dat die opdrachten met die docenten mee onze school uit vloeiden. Dat had als gevolg dat we soms zelf niet goed meer wisten wat er gedaan werd, wie wat deed en welke verwachtingen we van leerlingen hadden op het gebied van wereldburgerschap.”
Wat hebben jullie gedaan tijdens het traject?
Heike: “We hebben onze visie besproken en een rubric gemaakt. De rubric maakt helder waar je met wat aan werkt, aan welke competenties. En het is tegelijkertijd een soort checklist voor nieuwe activiteiten die we bedenken. Past het binnen onze visie en de afspraken die we gemaakt hebben? Welke leerdoelen liggen aan de activiteit ten grondslag? Een van de mooiste dingen was dat één van de docenten in de werkgroep zei: “Wat is het leuk om even helemaal terug te gaan naar de basis. Dat doen we eigenlijk te weinig: stilstaan bij de vraag ‘wat willen we nu eigenlijk?.” Heel leerzaam.’
Klopt het dat jullie de rubric ook samen met leerlingen gaan gebruiken?
Heike: “Ja. Wat we ook wilden is wereldburgerschap weer inzichtelijk maken voor de leerlingen. Al een tijdje geleden stopten we met het bijhouden van een portfolio. Als je onze leerlingen zou vragen wat tto is, dan denk ik dat ze zouden zeggen: leren in het Engels. Daartoe was het inmiddels gereduceerd. Deze rubric geeft de leerlingen het inzicht dat het om veel meer gaat. En is gelijk de basis om weer een portfolio bij te houden waarin de link met wereldburgerschap duidelijk wordt gelegd. Dus dat gaan we weer doen.”
Welke ontdekkingen hebben jullie gedaan tijdens het traject?
Heike: “We ontdekten dat de activiteiten die we voorheen wereldburgerschapsactiviteiten noemden, niet allemaal ook echt over wereldburgerschap gingen. Dat was bijvoorbeeld zo bij een paar van onze reizen. En het tegenovergestelde merkten we ook: dat we wereldburgerschap vaak behandelden in het onderwijs, maar het niet zo benoemden of er zelf niet bij stil stonden dat het wereldburgerschap was. Zo hadden we al jaren een international breakfast: daarin komt veel wereldburgerschap terug, maar dat hadden we eigenlijk niet zo door en we benoemden het ook niet zo. Dat waren echt wel eye openers.”
Was de begeleiding vanuit Globi belangrijk voor jullie traject?
Heike: “Jazeker, zonder die begeleiding stonden we niet waar we nu staan. Het was heel belangrijk om samen te komen onder de begeleiding van een kritische, onafhankelijke blik om het goed aan te kunnen pakken. Het voegt ook kennis en inspiratie toe: de adviseurs van Globi zijn natuurlijk op een heel aantal andere scholen geweest en brengen die ervaring mee. Zo leer je als school dat er meerdere visies zijn op wereldburgerschap en andere manieren zijn om het aan te pakken. Je denkt soms dat iets overal hetzelfde gaat, omdat dat het enige perspectief is dat je dan hebt. Een onafhankelijke partij die ook op andere scholen werkt, laat dan zien dat er veel meer is.”
Terug naar de visitatie: hoe is dat gegaan?
Heike: “De visitatoren vonden dat we veel kracht en ambitie toonden. Ook waren ze zeer te spreken over de ingeslagen weg en welke stappen we nu als tto-team samen met Globi hebben gezet. Ze kijken erg uit naar de implementatie van de leerlijn. Aan het einde van dit schooljaar willen ze terugblikken op hoe de implementatie is verlopen en zal ons certificaat verlengd worden. Een belangrijk feedbackpunt van de visitatoren was dat we meer out-of-the-box mogen denken. Wij hadden onze aanpak vooral gericht op de lessen, zo vliegen we de dingen vaak aan op onze school. Toen hebben we de school die deze feedback gaf gelijk gevraagd of we bij hen mogen komen kijken hoe zij het aanpakken. Om te kijken hoe het anders kan. Weer heel waardevol.”
Waar sta je nu, aan het einde van dit traject?
Heike: “We staan op het punt dat alle docenten weten waar we aan werken, hoe we dat doen en waarom we dat doen. In januari starten we een pilot, dan gaan de eerste leerlingen aan de slag met de rubric en het portfolio. Dat doen we eerst alleen in de brugklassen en we focussen in eerste instantie op een paar vakken die al veel wereldburgerschap in zich hebben. Daarna gaan we aan de slag met onze afspraak dat iedere docent, ongeacht welk vak, in ieder geval één opdracht wereldburgerschap per jaar behandelt. Stiekem heb ik in mijn eigen les alvast een opdracht uitgeprobeerd die we hebben gemaakt. Ik heb het met de leerlingen in die les gehad over eerlijkheid en gelijkheid, daar hebben we veel over gepraat en echt anders ‘de wereld in gekeken’. Ik vind het als tto-coördinator ook belangrijk om de dingen zelf eerst uit te proberen en anderen te kunnen inspireren.”
Jullie hebben grote stappen gemaakt!
Heike: “Jazeker. Maar wat we ook duidelijk hebben afgesproken van tevoren: we doen dit stap voor stap. Daarom gaan we ook eerst alleen met de brugklassers aan de slag. Teveel in een keer willen aanpakken kan een valkuil zijn.Overigens was er, voor we dit project startten, op onze school discussie over de extra opslagfactor die tto-docenten kregen voor het lesgeven aan tto-klassen. Toen de school deze opslagfactor wilde afschaffen, hebben de tto-docenten gezamenlijk gepraat over wat er van tto-docenten wordt verwacht. Toen bleek dat dit toch behoorlijk wat meer was dan van docenten die niet in het tto werkzaam zijn. Toen is ervoor gekozen om de opslagfactor af te schaffen, maar nog wel taakuren toe te kennen. Deze zijn onder andere voor het bijwonen van extra scholing wat betreft Engels en CLIL, deelnemen aan tto team meetings op school en het ontwikkelen van wereldburgerschapsopdrachten. Deze discussie heeft gezorgd voor saamhorigheid en dat was een goede basis voor dit adviestraject.”
Meer over Globi’s Adviestraject Wereldburgerschap en Internationalisering
Hebben jullie, net als het Sint-Maartenscollege, de behoefte een leerlijn internationalisering en wereldburgerschap te ontwikkelen, om op een gestructureerde en heldere manier met leerlingen te werken aan internationale en interculturele competenties? Globi’s adviestraject is speciaal ontwikkeld voor deze behoefte. In het adviestraject bepaal je welke vorm van internationalisering aansluit bij het onderwijs van jullie school. Je ontwikkelt een visie, selecteert en formuleert competenties en leerdoelen en brengt bestaande en nieuwe activiteiten met elkaar in lijn. Een gemiddeld adviestraject beslaat 5 tot 7 bijeenkomsten en duurt gemiddeld 3 maanden tot een schooljaar. Meer informatie vind je hier.