“Na 25 jaar ontdekte ik dat je je anderszijn ook kunt omarmen”
Samir El Hadaoui liep op zijn 24e vast, krabbelde op en leerde wat hij écht belangrijk vindt in het leven. Op onze inspiratiedag op 6 april geeft hij een sessie over spanningsvelden rondom de thema’s inclusie en diversiteit: thema’s die ten grondslag lagen aan de uitdagingen die hij zelf moest overkomen. Welke ervaringen hebben Samir gevormd? Welke rol speelde het maken van nieuwe verbindingen in zijn ‘comeback’? En wat moeten we doen om er in het onderwijs voor te zorgen dat iedereen tot volle wasdom kan komen?
Vertel: wie is Samir El Hadaoui? En wat is zijn drijfveer?
Samir: “Ik ben sociaal ondernemer. Dat klinkt heel breed en dat houd ik ook graag zo. Maar de overeenkomst is dat ik in alles wat ik doe ‘groei’ faciliteer. Persoonlijke groei bijvoorbeeld, maar ook de groei van teams. En groei in de mate waarin er binnen een team of organisatie ruimte is voor de thema’s diversiteit en inclusie. Ik voel me gelukkig om het feit dat ik in mijn werk uiting kan geven aan mijn doel in het leven. En ik ben een trotse vader, echtgenoot, Amsterdammer en derde generatie migrant met Marokkaanse roots.”
Wat is jouw doel in het leven?
Samir: “Mijn doel is om ruimte te maken voor groei. Zelf liep ik van mijn 18e tot 24e compleet vast. Ik wist niet hoe ik mezelf creatief kon voeden, kon uitdagen of kon verrijken. Terwijl ik wel een jongen was die op zijn 13e met ‘De ideale staat’ van Plato onder zijn arm liep. Daar werd ik om uitgelachen. Ik had een creatieve mind en zag kansen, maar mijn omgeving was ontzettend zwart-wit. ‘Met creativiteit kun je geen geld verdienen’ en ‘Lezen is niet iets dat je verder helpt’ waren belangrijke overtuigingen om me heen en ook in mezelf. Uiteindelijk ontwikkelde ik op mijn 17e een spraakgebrek, het moment waarop ik startte met een HBO-opleiding. Je moet bedenken: ik was Amsterdam Nieuw-West nooit uit geweest. Ik groeide op in de Wildemanbuurt: een totaal andere omgeving dan het HBO. Van een hele diverse omgeving ging ik ineens naar een hele witte omgeving. Ik had het gevoel het allemaal alleen te moeten doen. Ik voelde spanning, zeker toen iedereen zich op die eerste dag moest voorstellen. Toen ik de beurt kreeg hoorde ik dat er om me heen zachtjes gelachen werd. Dat voelde naar. Ik kreeg een paniekerig gevoel, liep vast en ging maar zitten. Drie weken lang zei ik niets. Toen ik het daarna nog eens probeerde werd er weer gelachen en realiseerde ik me dat het om mijn accent ging. Vanaf toen voelde het iedere keer als ik wat wilde zeggen alsof mijn tong vier keer zo dik werd. Ook al wilde ik ‘m optillen, hij bleef liggen. Ik wist heel goed wat ik wilde zeggen, maar hoorde zelf ook dat het heel anders uit mijn mond kwam. Ik ontwikkelde daarna een depressie, maar had geen idee dat dit het gevolg kon zijn van een trauma en ik om hulp kon vragen. Ik stopte na een half jaar met de opleiding en heb vier jaar lang last gehad van het spraakgebrek.”
Wat was het moment voor jou dat alles veranderde, ten positieve?
Samir: “Mijn onzekerheid rondom mijn spraakgebrek zorgde ervoor dat ik niet meer normaal kon functioneren. En dat ik absoluut niet het leven leefde dat ik voor mezelf voor ogen had. Ik weet nog goed dat ik op een gegeven moment een rode zak Lay’s Chips ging halen bij de Albert Heijn en dat het vak leeg was. Een vakkenvuller was bezig de rij aan te vullen en ik besloot te wachten, niks te vragen. Uiteindelijk heb ik twee uur gewacht! In die twee uur vond ik natuurlijk van alles van mezelf. De vakkenvuller liep weg zonder het vak te hebben aangevuld en voor mij voelde het toen alsof mijn leven in elkaar stortte. Ik ben naar huis gegaan, deed alles op slot, de gordijnen dicht en heb heel lang geslapen. Toen ik wakker werd dacht ik ‘Is dit het voor mij?’. Het antwoord was ‘nee’, ik wist dat ik de wereld meer te geven had. Ik deed twee dingen. Ik pingde, het was de tijd van de Blackberry, al mijn vrienden dat ik afstand van hen zou nemen, want ik moest mezelf ontdekken los van de omgeving waar ik altijd in geleefd had. En ik zocht creatieve manieren om mezelf te uiten. Ik koos voor fotografie en storytelling. Storytelling werkte echt voor me: binnen drie maanden had ik ineens een onemanshow. Dit was ook het moment dat ik mijn eigen onderneming startte. Vanuit mijn onderneming ging ik aan de slag met storytelling, bij musea bijvoorbeeld. En nu bij de Hogeschool van Amsterdam werk ik met een team aan de thema’s diversiteit en inclusie. Vanaf mijn 19 tot 24e was mijn leven donker. En vanaf dit moment keerde de kleur terug.”
“Wie ben je en ik welk hokje pas je? Daar ging het om. En niemand vond dan dat ik in het juiste hokje zat.”
Samir El Hadaoui
Klopt het dat een uitwisseling in die tijd veel voor je heeft betekend?
Samir: “Klopt. Ik had dus het contact met mijn omgeving, mijn vrienden, stopgezet. Dat betekende dat ik nieuwe omgevingen moest zoeken, omgevingen die me wel zouden voeden. Er was een uitwisseling naar Turkije waar je aan mee kon doen. Toen ik dat ontdekte, schreeuwde alles in mij ‘ja!’. Het bleek een kleurrijke, jonge, positieve en diverse omgeving te zijn en ik voelde me zoveel meer op mijn plek dan ik me ooit had gevoeld. Ik ontdekte dat je ook anders in het leven kon staan, dat anders zijn ook als kracht kon worden gezien. Ik kwam terug en heb, samen met twee vrienden, direct een stichting opgericht. Een stichting om uitwisselingen te organiseren voor jongeren die in eenzelfde omgeving zijn opgegroeid als ik, maar ook nieuwe omgevingen zochten om anders gevoed te worden en uit hun bubbel te stappen. Jongeren die echt niet weten dat er programma’s zijn zoals Erasmus waarmee je volledig betaald kan uitwisselen met andere landen.”
Globi organiseerde in het verleden ook uitwisselingen, met het doel verbinding te creëren tussen jongeren met verschillende (culturele) achtergronden. Wat betekenden die nieuwe verbindingen voor jou?
Samir: “De neiging van mensen is dat ze zich aanpassen aan de norm, ook als die norm misschien niet bij ze past. Een voorbeeld: stel je bent nogal filosofisch ingesteld. Je voetbalt in een team waarvan de rest vooral zakelijk denkt. Als je je alleen maar in die voetbalomgeving begeeft, dan ga je je uiteindelijk aanpassen. Dan ga je denken dat jij ook zo bent, dat je ook zakelijk denkt. Je gaat één manier van denken omarmen, terwijl die manier niet je natuur is. Voor mij betekende die uitwisseling dat ik me met andere dingen kon verbinden, op een positieve, uitdagende manier. Ook verrijkten de nieuwe contacten me. Ik merkte, aan anderen die ook ‘anders’ waren, dat je het ‘anderszijn’ ook juist kunt omarmen. Ik maakte kennis met vrije denkers, wist hierna wat ik belangrijk vond en wilde deze uitwisselingen ook mogelijk maken voor andere jongeren. Uiteindelijk voelde ik na een aantal jaar dat het organiseren van uitwisselingen niet meer was wat ik nodig had. Ik wilde terug naar het lokale in Amsterdam Nieuw-West en daar mijn eigen positieve bijdrage aan leveren. Ik miste mijn oude omgeving en wilde de pijn die ik had gehad en lessen die ik had geleerd combineren en daarmee aan de slag op mijn oude stek.”
In je sessie op 6 april ga je met ons aan de slag met spanningsvelden rondom diversiteit en inclusie. Kun je een tipje van de sluier oplichten?
Samir. “Niet over waar we het over gaan hebben, maar wel over wat we gaan doen. Ik vertrek vanuit het gesprek, vanuit wat er leeft in de groep. Dat klinkt vaag en dat wil ik opnieuw zo houden. In de Marokkaanse cultuur zeg je niet: ‘’Ik nodig je om 6 uur uit, om 7 uur gaan we eten, om 8 uur gaan we dit en dat doen en om 10 uur is het afgelopen.” Dat is niet hoe we willen ontvangen en dat is ook niet hoe ik de deelnemers wil ontvangen voor mijn sessie. Ik nodig je uit voor intervisie en geef daarbij kaders die stevig staan.”
Laat ik het zo vragen: met welk gevoel lopen deelnemers de ruimte uit?
Samir: “Met het gevoel dat ze gehoord of gezien zijn. En met het gevoel dat ze wat geleerd hebben. Het maakt mij niet uit als deelnemers denken ‘de trainer was weinig aan het woord’ of dat soort dingen. Mensen leren van elkaar, mijn taak is om het
gesprek te laten ontstaan en het te leiden.”
Zelf ben je zes jaar leraar maatschappijleer geweest. In mijn gesprek met Ceren Abacioglu hadden we het over het feit dat structurele educatie voor docenten op het gebied van diversiteit en inclusie mist. Wat vind jij daarvan?
Samir: “Het is de verantwoordelijkheid van een docent om goed om te kunnen gaan met diversiteit in de klas. Om de skills te hebben een omgeving te creëren waarin ruimte is om anders te zijn. Ook toen ik in mijn opleiding zat was er weinig aandacht voor diversiteit en inclusie. Ik vind dat het iets is waar docenten op beoordeeld of getoetst mogen worden. Het kan toch niet zo zijn dat je, als je eenmaal voor de klas staat, stil mag blijven staan terwijl je klas keihard verandert? Want dat is wat er gebeurt, vooral hier in Amsterdam. Een docent moet ervoor zorgen dat niemand in de klas op anders zijn wordt afgerekend: niet door de docenten zelf én niet door de andere leerlingen of studenten. Je moet de leerling of student kunnen zien zoals diegene zichzelf ziet. Nu is er geen check op docenten op dit gebied, het gesprek wordt niet structureel gevoerd.”
Is het daarmee alleen de verantwoordelijkheid van docenten?
Samir: “Nee, zo bedoel ik het niet. Docenten moeten hierin worden ondersteund en daarvoor is het nodig dat er binnen het onderwijs brede commitment is op dit thema. Dat we er een systeem voor opbouwen en docenten uitnodigen zich op deze thema’s te ontwikkelen. Het moet onderdeel worden van het bekwaam zijn van docenten. Anders vraagt een leerling of student zich toch af: ‘Hoeveel snap je nou van mij?’.
Over dat systeem dat we op moeten tuigen, of de educatie die we moeten ontwikkelen: wat zijn volgens jou de belangrijkste onderdelen of thema’s?
Samir: “Oef, dat zouden we moeten onderzoeken. Hoe kun je dat inclusief krijgen, zonder alles te bespreken? Dat is een interessante vraag die ik zo niet kan beantwoorden. Als ik toch een eerste stap moet noemen die het onderwijs zou moeten nemen? Dan zou dat zijn: kijk eens goed naar jezelf. Kijk eens goed naar de machtsstructuren die er zijn op deze thema’s. Wie beslissen erover? Waar we dan achter komen is dat die tafels allesbehalve divers zijn. Dat is toch paradoxaal? Wat ik zie is dat het dan vooral op docenten en studenten neerkomt, dat het daarnaartoe wordt ‘gebonjourd’. En vooral naar studenten trouwens, die mogen dan ‘een projectje doen’. Dan kunnen de vinkjes weer worden gezet. Het gaat erom meer diversiteit te krijgen daar waar de macht ligt, maar daar wordt geen beleid op gebouwd. Aan de tafel van de macht wordt gekeken en gepraat over ‘studenten die niet kunnen landen’, maar er wordt nog niet begrepen dat het probleem niet bij de studenten ligt.”
Jij faciliteert groei. Hoe kunnen we in het onderwijs groei faciliteren voor alle leerlingen?
Samir: “Ik denk dat het een mooi startpunt zou zijn om eens goed te kijken naar ons beloningssysteem. Dat is gebouwd op het goed onthouden van informatie. Hoe beter je dat doet, hoe meer je wordt gewaardeerd. Maar er zijn ook studenten die beter kunnen toepassen, praktischer zijn. Dat wordt niet per se meegenomen in de waardering. Het zou goed zijn als we beter reflecteren op ons onderwijs en onderzoeken hoe we ernaar kijken. Wat als we het puntensysteem afschaffen en zoeken naar nieuwe manieren van beoordelen? Zouden we een gelijkere omgeving kunnen creëren als we kijken naar groei, naar de progressie die iemand maakt? Nu beoordelen we iemand die van AVI 7 naar AVI 8 gaat beter dan iemand die van AVI 1 naar AVI 5 gaat, terwijl de laatste student zich meer ontwikkeld heeft. En wellicht de komende tien jaar ook veel harder kan groeien. Helaas kijken we niet naar het onderwijs als een traject van tien jaar, we bekijken het per jaar of hooguit per vier jaar. Reflecteren op hoe we naar ontwikkeling kijken zou een goed startpunt zijn.”
Deelnemen aan de sessie die Samir geeft op onze inspiratiedag over Superdiversiteit op 6 april? Er zijn nog een paar plekken vrij, schrijf je nu in.