“Burgerschap is durven echt te zijn en vanuit daar verbinding maken.”

Bram Verhoeff, leraar Engels en coördinator Internationalisering en Diversiteit bij het Greijdanus in Zwolle, woonde op veel verschillende plekken in de wereld. Daar heeft hij veel van geleerd, maar ook de overtuiging opgedaan dat je (wereld)burgerschapsvaardigheden juist ook lokaal kunt ontwikkelen. Door de verbinding aan te gaan met mensen in je eigen omgeving die op een andere manier tegen (een stukje) van de wereld aan kijken. Bram ontwikkelde, met ondersteuning van Globi, een boekje en gesprekskaartenset om als onderwijsteam het gesprek aan te gaan over burgerschap. In dit interview lees je over Brams visie op burgerschap en wereldburgerschap, de begrippen ‘verbinding’ en ‘ontmoeting’ en zijn gesprekskaartenset.

Binnen het Greijdanus heb je de focus verlegd van reizen naar burgerschap dichtbij. Leg uit.

Bram: “Wat ik zag is dat leerlingen ver weg nieuwe ervaringen opdoen en kennis maken met elkaar, maar niet echt leren samenleven. Ze vormen geen samenleving met de ander. Samenleven is iets dat je in je eigen omgeving leert. Ik geloof dat je dat doet door medeburgers die anders zijn te ontmoeten, en die zijn veel dichterbij dan je denkt. Met mijn leerlingen van de Christelijke school Greijdanus in Zwolle heb ik moslimjongeren in Roermond opgezocht om te kijken hoe zij leven. Zij hadden nog nooit met Christenen over het geloof gepraat, dat waren hele interessante ontmoetingen. In een samenleving is het belangrijk dat verschillende groepen elkaar ontmoeten. Die ontmoetingen zijn essentieel voor het creëren van begrip en het ontwikkelen en behouden van een vreedzame samenleving. Ik vond het binnen onze school daarom ook belangrijk om de focus van internationalisering ver weg te leggen naar burgerschap binnen ons eigen land.”

Kun je nog meer vertellen over hoe je dat hebt aangepakt? Over die leerlingenactiviteiten?

Bram: “Ik bedacht de expeditie, de “Cross Cultural Challenge NL”: een activiteit waarmee leerlingen gedurende een aantal dagen lang oversteken naar andere culturen binnen ons eigen land. Dat gaat niet alleen om culturen gebaseerd op religie of afkomst, maar bijvoorbeeld ook om de voetbalcultuur, de cultuur binnen de kunstwereld of de carnavalcultuur in Limburg. Leerlingen gaan niet alleen mee op die expeditie (als ze willen, ze moeten niet!), maar ze zijn ook mede-ontwikkelaar. Ik maak een kader, daarbinnen mogen leerlingen voorstellen doen voor activiteiten. Voorwaarde is dat ze goed kunnen beargumenteren waarom die activiteit belangrijk is. Als een leerling een djembé workshop wil organiseren, dan is het aan hem of haar om uit te leggen waarom dit van belang is. Ook heb ik, tegen een groep leerlingen die een verre reis voorstelde, gezegd: “ Alles wat je daarvan wilt leren, kun je dichtbij ook leren. Kijk eerst hoe je het hier zou kunnen doen.”

“Door deze interculturele ontmoetingen leren leerlingen ook zichzelf kennen en op hun eigen denken en handelen te reflecteren.”

Waarom is het volgens jou vandaag de dag nog belangrijker om die ontmoetingen aan te gaan?

Bram: “Er is een tendens gaande dat je dingen doet alleen voor je eigen plezier. Ik vind dat gevaarlijk. Ik vind het ook gevaarlijk dat we kinderen alleen maar prijzen voor wat ze doen, zo werkt het gewoon niet in de samenleving. Ieder heeft zijn rol en bijdrage binnen een samenleving. Het is zo jammer dat negen van de tien advertenties die je ziet gericht zijn op bevrediging van de eigen behoeften. Die tendens kun je tegengaan door verbinding te zoeken met anderen. En in de ontmoeting met de ander jezelf en jouw rol in de maatschappij te ontdekken. Ik noem graag het beroemde citaat van de filosoof Levinas: “Je wordt jezelf in de ontmoeting met de ander (letterlijk: ik word ik in het aangezicht van de ander)”. In die ontmoeting met de ander ontdek je ook wat je voor de ander kunt doen. Iedereen kan een ander helpen: het maakt niet uit over welk schooltype of niveau je het hebt. We hebben het allemaal nodig om te ontdekken wie we als mens willen zijn en welke bewuste keuzes we willen maken.”

“Je kunt de maatschappij zien als een lichaam dat bestaat uit verschillende organen. Sommige organen zijn goed zichtbaar, andere wat minder. Maar feit is: elk orgaan is van nut. En de organen hebben samenwerking nodig om een gezond lichaam te vormen. Alle organen horen erbij, zoals alle mensen in de maatschappij erbij horen.”

Waarom mag de focus op burgerschap in het onderwijs volgens jou scherper?

Bram: “Ik denk dat er altijd wel aandacht voor is geweest, in ieder geval wel op onze school. Maar de tendens waar ik het net over had maakt het nodig dit bewuster te behandelen. Ook om leerlingen bewuster te maken van wat ze leren. Het kritisch nadenken over zichzelf, over de maatschappij. Leren moet niet alleen op outcomes gericht zijn. Gelukkig is er weer meer aandacht voor high order thinking skills, die opleving is goed.”

“Ik heb het graag over radicale liefde. Dat je zegt: “Wij zijn misschien anders, maar ik gun je jouw bestaan en help je daarbij.” Dan zoek je verbinding over de verschillen heen.”

Om de aandacht voor (wereld)burgerschap te versterken heb je een boekje en gesprekskaarten ontwikkeld. Hoe zet je die in op jullie school?

Bram: “Ik geef elk team de bundel en vraag ze twee keer per jaar met de bundel gesprekskaarten te vergaderen. Wat valt ze op? Wat gaat er heel goed en wat moet er echt beter? Die gesprekken vormen de basis voor een actieplan, een plan waar in staat wat het team daaraan gaat doen. Het jaar erop vraag ik de teams wat je van hun acties terug kunt zien in de school. Wat zullen de leerlingen zeggen als ik ze vraag wat ze geleerd hebben? Daarbij gaat het niet om kennis. Het gaat erom wat ze hebben geleerd over zichzelf, hoe ze zijn gegroeid. Op deze manier werken aan burgerschap is haalbaar, concreet en heeft snel resultaat. Het actieplan kan trouwens zowel activiteiten omvatten die in de les kunnen worden ondergebracht als vakoverstijgende projecten.”

Tot slot: wat betekent het woord ‘verbinding’ persoonlijk voor jou?

Bram: “Verbinding begint voor mij met observatie, het observeren van de ander. Dan ga je kijken hoe je mee kan doen: wat is essentieel, waar kan ik aan doen? Maar ook: wat doe ik niet, omdat het niet bij mij past? Belangrijk is dat je jezelf bent, dat je écht blijft. Ik heb een tijdje in Spakenburg gewoond en ik kwam erachter dat de cultuur waarin ik me toentertijd begaf best
macho was. Een mooie brommer hebben was belangrijk. Maar op een gegeven moment kwam ik erbij staan met mijn oude brommer, zonder me daarvoor te excuseren, en ik ging meedoen. Dat werd geaccepteerd. Dat zat hem in het feit dat ik me niet schaamde, dat ik mee ging doen vanuit wie ik als persoon ben. Als je jezelf bewaart, geloof ik dat je in iedere cultuur mee kunt
doen.”

Bram ontwikkelde de gesprekskaartenset en bijbehorend boekje over burgerschap in samenwerking met Globi. Ben je nieuwsgierig naar deze materialen? Je kunt ze bij ons opvragen door te mailen naar info@globi.nl.