“De waarde van taal in het hoger onderwijs is groter dan communicatie alleen”

Interview met hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis (Radboud Universiteit) Lotte Jensen over de huidige status van verengelsing en internationalisering in het hoger onderwijs.

Internationaliseringspijn: daar ging in 2019 Globi’s inspiratiedag over. Een belangrijk thema die dag was verengelsing. Als Globi zijn we voorstander van internationalisering, maar wel van gedegen internationalisering. En verengelsing kon de kwaliteit van internationalisering wel eens in de weg komen te staan. In die tijd schreef hoogleraar Nederlandse Taal en Cultuur Lotte Jensen een opiniestuk waarin zij haar kritiek op de toenemende verengelsing uitte. Het werd beantwoord met beschuldigingen van nationalisme. Welke ontwikkelingen hebben er sindsdien plaatsgevonden? Wat is de status van verengelsing en internationalisering in het hoger onderwijs nu? Samen met Lotte blikken we terug en vooruit.

Je schreef vijf jaar geleden dit artikel over internationalisering en verengelsing. De kern luidde: met de vernauwing van internationalisering tot verengelsing doen we onze taal én andere talen tekort. Welke ontwikkelingen van de afgelopen vijf jaar, in het kader van verengelsing en internationalisering, zijn belangrijk om te benoemen?

Lotte Jensen: “Dit artikel in het tijdschrift voor Neerlandistiek was een reactie op een ander artikel, een artikel in de Volkskrant dat veel meer ophef veroorzaakte. Daar ging ik in op het verhaal van een student die een eindwerkstuk over Vondel ‘in een Engels keurslijf’ moest persen om aan de eisen van het examenreglement te voldoen. Maar het artikel in het tijdschrift voor Neerlandistiek schreef ik ook naar aanleiding van iets anders concreets, namelijk mijn teleurstelling over de conclusies van het rapport van VSNU (Vereniging van Samenwerkende Universiteiten) en de VH (Vereniging van Hogescholen) en het wel inhoudelijke en genuanceerde advies van de Onderwijsraad dat in die tijd gepubliceerd werd. Een advies waar ik nog steeds achter sta. Na de periode waarin deze artikelen werden gepubliceerd is er in korte tijd veel veranderd. Niet op basis van inhoudelijke argumenten, vragen over wat internationalisering is en op welke manieren we het willen stimuleren, maar op basis van externe factoren. Met name het huisvesten van buitenlandse studenten werd een praktisch probleem. In 2017, 2018 werd het aantrekken van buitenlandse studenten alleen maar aangemoedigd en nam verengelsing een heel hoge vlucht. Zo’n 30 procent van de bachelors en maar liefst 80% van de masters wordt nu in het Engels gegeven. Je ziet zelfs dat sommige instituten in zijn geheel over zijn geschakeld op het Engels, met Engelse bewegwijzering en Engels als voertaal bij vergaderingen. Dat zie je in Wageningen, Tilburg, Eindhoven, Delft en ook in Twente. Dit heeft een sterke impact op een instituut, ze halen het Nederlandse woordbeeld weg. Dat zorgt er niet alleen voor dat de universiteit verder van de maatschappij af komt te staan, maar maakt de universiteit ook minder toegankelijk voor onder andere ondersteunend personeel. Als je in die tijd, rond 2018, kritisch was op die sterke verengelsing en het behoud van het Nederlands op de kaart wilde zetten, werd je verweten dat je nationalistisch was. Zelf heb ik die reacties en beschuldigingen ook gehad. Het doet de inhoud geen recht aan: met ondoordachte en doorgeschoten verengelsing doen we de Nederlandse taal tekort. Bovendien overschatten we ook onze Engelstalige vaardigheden.”

Het zijn dus praktische redenen die er nu voor zorgen dat verengelsing een halt toe geroepen wordt. Enerzijds goed dat het gebeurt, anderzijds jammer dat het niet op inhoudelijke gronden is?

Lotte: “Ja, ik ben erg blij dat de discussie nu wordt gevoerd, maar ik had liever gehad dat de grondslag lag in het vakinhoudelijke. Dat het was gebeurd naar aanleiding van vragen als ‘Wat is de functie van de universiteit, van opleiden, voor de samenleving?’, “ Wat is de rol van taal en taalvaardigheid?’ en ‘Wat doet het verdwijnen van het Nederlands als onderwijstaal op bachelor- en masterniveau met de vakinhoud?’. Dat gaat niet alleen de faculteit Letteren aan: het gaat ook om vakinhoud bij bijvoorbeeld culturele antropologie, sociologie of rechten. Dat er nu mensen bang zijn dat we onze internationale positie in de onderzoeksmarkt verliezen, nu we het Nederlands weer meer terug gaan brengen, dat begrijp ik niet. Ik zie echt niet in waarom het onderzoekskarakter dan zou gaan onderdoen voor het onderwijs dat we geven. Daarbij: onderwijs geven is onze maatschappelijk vormende taak. En 90% van de studenten wordt geen onderzoeker maar vindt een andere plek in onze maatschappij. Een maatschappij die nog steeds grotendeels Nederlands is en waar we studenten goed op moeten voorbereiden.”

Demissionair minister Robbert Dijkgraaf wil met ingang van collegejaar 2025-2026 dat bacheloropleidingen grotendeels in het Nederlands gegeven worden: maximaal eenderde van de vakken mag in een andere taal gegeven worden. Dit geldt alleen voor Nederlandstalige bachelors. Opleidingen in een andere taal, zoals het Engels, blijven – net als nu – gewoon mogelijk. Maar universiteiten die een nieuwe bacheloropleiding volledig in een andere taal willen aanbieden, moeten goedkeuring vragen aan het ministerie. Wat vind je van die plannen?


Lotte: “Uitstekend. Daarin is nog steeds plek voor het Engels, maar ook voor meertaligheid. Wel moeten we ervoor waken dat de uitzonderingen, die in de laatste zin worden genoemd, niet de regel gaan worden. Nu hebben we ook al een wet die zegt dat het onderwijs in het Nederlands moet worden gegevens en examens in het Nederlands moeten worden afgenomen (WHW, artikel 7.2), maar die is in het verleden ondermijnd doordat er zoveel uitzonderingen zijn gemaakt. Wat is een wet dan waard? We moeten ervoor waken dat dat niet weer gebeurt.”

Je sloot het artikel van vijf jaar geleden af met: ‘Kern van het probleem blijft zo dat internationalisering te smal wordt opgevat en gereduceerd wordt tot het overgaan op Engelstalig onderwijs. Internationalisering betekent ook: het erkennen van de meerwaarde van meertaligheid op bachelor- én masterniveau. Wat is die meerwaarde?

Lotte: “Ik benader dat als eerste vanuit de hoeken van geschiedenis en letteren. Als je bronnen bestudeert, dan heb je taalspecialisten nodig. Die heb je nodig om de bronnen tot in de puntjes te kunnen begrijpen en in context te kunnen plaatsen. Je verliest heel veel van de inhoud als je alles naar het Engels vertaalt. Stel, je doet onderzoek naar  Napoleon, dan heb je diepgaande kennis van het Frans nodig en van de toenmalige Franse samenleving. Toch zie je dat die specialisatie in de onderdrukking komt. Een ander voorbeeld: om het conflict in Oekraïne te begrijpen, is het nodig om academici met talenkennis te bevragen over de Russische en Oekraïense kant. Op 24 oktober promoveerde Paul Hulsenboom bij ons. Het onderwerp: Nederlandse en Poolse betrekkingen in de 17e eeuw. Paul wordt nu veel gevraagd om de huidige betrekkingen te analyseren. Zijn meertalige achtergrond is hierin van grote meerwaarde.”

De overheid heeft nu grenzen gesteld aan de verengelsing. Wat kunnen instituten zelf doen om de meerwaarde van meertaligheid ook zelf weer centraal te stellen?

Lotte: “Een taalbeleid maken waar goed over nagedacht is. En erover nadenken hoe de universiteit het Nederlands kan bevorderen onder Nederlandse én buitenlandse studenten. Ook aan opleidingen die we volledig in het Engels geven. Hoe willen we de training in spreek- en schrijfvaardigheid van het Nederlands verzorgen en waarborgen? Instellingen kunnen nadenken over welke gevolgen het vakinhoudelijk heeft als je voor de ene of de andere taal kiest en op basis daarvan doordachte keuzes maken. En nadenken over welke rol je vervult in en voor de samenleving. Begrijp me niet verkeerd, ik vind er niets mis mee dat we ook in het Engels opleiden en dat het Engels ruimte krijgt. Wel vind ik het belangrijk dat we nadenken over waarom we dat doen, en of dat past bij de rol die we als instituut denken te vervullen. Overigens, over het Engels: we hebben ook al University Colleges die volledig Engelstalig zijn. .“

Naast het vernauwen van internationalisering tot verengelsing zien we bij Globi nog een andere valkuil: het creëren van een soort monocultuur om neutraliteit uit te stralen. Maar in werkelijkheid wordt het daar juist erg kleurloos van. Wij zijn van mening dat juist die eigenheid van instituten interessant is voor internationalisering. Net zoals eigenheid en identiteit van personen belangrijk is en niet moet worden weggevaagd. Herken jij dit?

Lotte: “Laat ik nog even vooropstellen dat ik voorstander ben van internationalisering. Het brengt leergierigheid, energie. En Engels als taal tussen studenten en medewerkers uit verschillende culturen is ook verbindend. Ik zet dus geen vraagtekens bij internationalisering en ook niet bij een bepaalde mate van Engels, wel bij de manier waarop we dit vormgeven.

Ik begrijp het. Laat ik, om mijn vraag te concretiseren, deze vergelijking maken: in het onderwijs wordt, om solidair of toegankelijk te zijn, nog vaak gezegd: wij zien geen kleur of geen verschil. Terwijl: daarmee ontkennen we iets dat belangrijk is voor de identiteit van leerlingen en studenten. Gebeurt op institutioneel niveau in het hoger onderwijs hetzelfde?

Lotte: “Ik denk bij jouw vraag aan een ervaring die ik had op een lagere school. Ik stelde aan de leerlingen de vraag waar ze vandaan kwamen. Bij meer dan de helft van de leerlingen kwamen de ouders uit een ander land: Algerije, Italië, Marokko. En wat ik merkte: de leerlingen waren allemaal trots en wilden graag vertellen wat hun achtergrond is. Het is belangrijk voor hun identiteit. Als we die verschillen niet willen zien en niet benoemen, dan doen we geen recht aan meerstemmigheid. Ja, het zou zonde zijn als we die meerstemmigheid ook op onze instituten laten vervagen. Zelf ging ik in mijn eindexamenjaar naar Spanje en leerde Spaans. Verder volgde ik veel cultuurvakken. Ik moet er niet aan denken dat die destijds in het Engels  zouden zijn gegeven.”

Wat is voor jou persoonlijk de meerwaarde van meertaligheid?

Lotte: “Dat ik in meerdere talen kan lezen, begrijpen en communiceren.” Deens was de taal die ik als eerste leerde en voelt voor mij als thuis. Vanaf mijn vierde leerde ik Nederlands en ontwikkelde ik liefde voor de Nederlandse taal. Ik vind het ook een meerwaarde om te voelen hoe rijk taal is. Het inzicht dat het moeilijk is om een taal te beheersen, echt als moedertaal, vind ik ook belangrijk. Een taal leren, tot in de puntjes, is echt een moeilijke leerweg. Ik heb veel bewondering voor de vele collega’s die ontzettend hard werken om het Nederlands te beheersen. Maar om terug te komen op je vraag: meertaligheid verrijkt je horizon, je wereld. Je kan een cultuur ook pas echt begrijpen als je de taal begrijpt. En persoonlijk kan ik, doordat ik meerdere talen spreek, van nog meer literatuur genieten.”

Vanuit de theorie over interculturele communicatie praten we bij Globi vaak over rich points: een rich point is een term, actie of conversatie die niet binnen je al bestaande kijk op de wereld past en je daardoor verbaast of verwondert. Wat zijn dingen die jou verbaasden of verwonderden in de Nederlandse cultuur?

Lotte: “Een rich point die meteen in mij opkomt gaat  over Denemarken. Mijn Deens is op moedertaalniveau. Ik ging laatst naar de bioscoop en zag een film over het getroebleerde huwelijksleven van de Deense schrijfster Tove Ditlevsen. De taal was uitermate literair. Denk in het Nederlands bijvoorbeeld aan woorden als geestdriftig en derhalve, aan bloemrijke taal. En ik besefte wat het gebruik van dergelijke taal doet met je taalbegrip. Ik moest er hard voor werken om alles te begrijpen wat er gezegd werd, en was na de film moe. Ben je een nieuwe taal aan het leren, dan doe je dat dus de hele dag door. Het was goed om daar weer bij stil te staan.”

Naast neerlandicus ben je ook filosofe. Kunnen we dit artikel afsluiten met een filosofische gedachte over internationalisering in het hoger onderwijs?

Lotte: “Hij komt niet van mij, het is de titel van een boek van Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk: de vraag “Waartoe zijn we als universiteit op aarde?” Het is goed om daar het debat over te voeren. Die vraag dwingt gelijk de taalvraag in te kaderen. Wat is onze opdracht richting de samenleving? En welke keuzes maken we dan als het gaat om taal en meertaligheid? Taal gaat over zoveel, ook over thuisgevoel, identiteit, het begrijpen van bronnen. De waarde van taal in het hoger onderwijs is groter dan communicatie alleen. Hoe kunnen we voldoende recht doen aan die gelaagdheid van taal?”

Tip: Wil je meer weten en lezen van hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen? Ze heeft een maandelijkse column bij De Lage Landen waarin ze actuele gebeurtenissen bekijkt door de lens van de geschiedenis.