Burgerschap: hoe integreer je het in je vak- of mentorles?
“Wij zijn ervan overtuigd dat burgerschap breed moet worden opgevat, dat je het vanuit verschillende disciplines en vakken moet aanvliegen”, aldus Ineke Renkema en Marieke de Jonge van het Roelof van Echten College in Hoogeveen. Maar hoe maak je die brede opvatting van burgerschap concreet? Marieke en Ineke lichten toe hoe ze hieraan hebben gewerkt, tijdens het adviestraject dat ze bij Globi volgden, maar ook al ver daarvoor. Spoiler alert: ze ontwikkelden ook twee zeer overzichtelijke handreikingen (te vinden aan het einde van dit artikel) om burgerschap in de vakles of mentorles te integreren.
Vorig jaar september startten jullie met jullie locatie een burgerschapstraject met Globi. Maar dat was zeker niet het begin van burgerschap op jullie school…
Ineke: “Nee, zeker niet. Het begon toen ik een studie ging doen. Ik ben al vele jaren docente Frans en was op zoek naar verdieping. Tijdens mijn studie deed ik onderzoek naar de link tussen burgerschap en literatuuronderwijs. Toen ik het onderzoek had afgerond heb ik het op het bureau van onze bestuurder gelegd. Bij hem bestond de behoefte om burgerschap vorm te gaan geven op onze locatie, dus dat kwam heel mooi bij elkaar. Hij zei toen tegen mij: ‘Ga het maar doen.’ Ik schreef een projectaanpak en mijn collega’s Marieke en Linda haakten aan. We werden toen eigenlijk pioniers op het gebied van burgerschap op onze school. Marieke heeft het onderzoek na mij ook voortgezet. Vanaf begin af aan is onze inzet geweest dat burgerschap zo breed mogelijk moet worden ingevuld: burgerschap is geen vak apart. Vanwege die opvatting wilden we ook een projectgroep samenstellen met inbreng vanuit alle disciplines. Wij werken in clusters: een cluster exacte vakken, een cluster maatschappij, een cluster kunst et cetera. In onze werkgroep burgerschap is elk cluster door één of twee mensen vertegenwoordigd. De werkgroep vormt de brugfunctie tussen de schoolleiding en alle clusters.”
Wat heeft het onderzoeken van de relatie tussen literatuur en burgerschap jullie gebracht?
Marieke: “Mij heeft het gebracht dat ik anders naar literatuur ben gaan kijken. Ik ben mijn onderwijs ook anders gaan vormgeven. We hebben nu veel vaker gesprekken over een boek en hoe dat boek zich verhoudt tot wie je bent en andersom. Ik merk dat leerlingen dan aan mijn lippen kunnen hangen, en dat gebeurt echt niet zo vaak. Ik denk dat op deze manier lesgeven over literatuur ook minder intimiderend is. Leerlingen zijn er minder ‘bang’ voor.”
Ineke: “Ik startte dus die master kunsteducatie en vroeg mezelf tijdens die studie af: wat vind ik nu werkelijk belangrijk? En wat wil ik leerlingen meegeven? En toen realiseerde ik me dat ik maar een klein deel van mijn tijd daarmee bezig was. Vanaf toen ben ik anders les gaan geven, veel meer vanuit de inhoud dan vanuit de technische kant van taal.
Marieke: “Bij burgerschap is het belangrijk om zaken vanuit verschillende perspectieven te kunnen bekijken. Dat vanuit verhalen kunnen doen, is relatief veilig. En verhalen vormen vaak een mooie aanleiding om het ergens over te hebben.”
Ineke: “Dat is zo, maar als docent vraagt het ook wel wat van je. Als docent stel je je juist kwetsbaarder op als je literatuuronderwijs op deze manier aanpakt. Maar daar zit nu juist ook de kracht in.”
Aan het traject burgerschap dat jullie startten met Globi was het jullie al snel duidelijk dat jullie bij de leerling zelf wilden beginnen. ‘De wereld is al zo groot’. Wat bedoelen jullie daarmee, bij de leerling beginnen?
Marieke: “Even een stapje terug. Onze behoefte lag in het zichtbaar maken van wat we al deden aan burgerschap. Ook om elkaar als docenten beter te kunnen vinden. We doen al een lange tijd veel aan burgerschap, maar wilden dit explicieter maken. Eigenlijk bij docenten van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam gaan. En voor leerlingen wilden we het ook expliciet maken, zodat zij weten waar ze aan werken en daar woorden aan kunnen geven. We wilden met ‘de kleine kring’ beginnen. Natuurlijk is de wereld er ook, en dat zit ook in onze aanpak, maar we wilden bij het ‘ik’ van leerlingen beginnen. Hoe verhoud ik me tot de ander, mijn omgeving en uiteindelijk tot de wereld? Dit is niet egocentrisch of individualistisch bedoeld, het is juist bedoeld om te starten met het bevragen van jezelf.”
Tijdens het adviestraject hebben jullie een visie gevormd en het fundament gelegd voor jullie aanpak. Daar is een heel concreet document uitgekomen.
Ineke: “Dat fundament is eigenlijk een instrument om met elkaar in gesprek te gaan. Voor een docent om met leerlingen in gesprek te gaan, maar ook om leerlingen onderling in gesprek te laten gaan en om dialogen te kunnen voeren met ouders. Het is een middel ter bewustwording van wat burgerschap op het Roelof van Echten (onze locatie) betekent.”
Na de ontwikkeling van dat fundament zijn jullie doorgegaan. Jullie ontwikkelden twee beslisbomen burgerschap: één voor de vakles en één voor de mentorles.
Ineke: “Deze handreikingen, zo noemen wij ze, zijn gebaseerd op de vraag “Hoe kan ik burgerschap een plek geven in mijn les?” Dat kan op ontzettend veel manieren. Dat is natuurlijk hartstikke mooi, maar daardoor kun je je er ook in verliezen. Deze handreikingen zijn heel concreet en kun je er makkelijk bij pakken als je een les aan het voorbereiden bent.”
Stel: ik ben wiskundedocent en bereid een les voor. Dan zou ik bijvoorbeeld de som kunnen laten gaan over een actueel onderwerp. Over import en export, of over migratiestromen. Helpen de handreikingen daarbij?
Ineke: “Bijvoorbeeld, maar het kan ook anders. Je kunt het zelfs filosofisch aanpakken door in je les de vraag ‘Meten is weten: klopt dat wel?’ centraal te stellen bijvoorbeeld. Of door te discussiëren over wat statistieken voor ons of met ons doen. Je kunt het van heel veel kanten aanvliegen en deze handreikingen geven inspiratie en begeleiden je daarbij. Vaak wordt wiskunde trouwens gezien als een vak waarin burgerschap lastiger in te passen is, maar het geeft er juist heel mooie aanleidingen voor. De handreikingen maken het integreren van burgerschap in je vakles behapbaar. En de handreiking voor de mentorles is een gemakkelijk instrument om met leerlingen in gesprek te gaan over allerlei aspecten van burgerschap.”
Jullie hadden in september een studiedag rondom het onderwerp burgerschap en presenteerden ook de twee handreikingen.
Ineke: “Klopt. We startten met een spreker: dr. Thijs Lijster. Hij vloog het onderwerp van de filosofische en academische kant aan. Daarna hielden we verschillende workshops. De eerste ging over portfolio’s: we zijn momenteel bezig deze in te voeren in de eerste en derde klas. We combineren burgerschap hier met loopbaanoriëntatie en het op onze school ontwikkelde vak GMF (godsdienst, maatschappijleer en filosofie). Dit doen we omdat dit bij uitstek de onderwerpen en vakken zijn waarin je aan jezelf, aan je persoonsvorming, werkt. In een andere workshop zijn docenten aan de slag gegaan met het basisdocument, de visie, het leerdoelenkader en de handreikingen die we net bespraken. De deelnemende docenten vonden het een goed houvast en waren positief. Ze hangen nu in alle lokalen en zijn te vinden op de schoolsite. In de derde workshop hebben we het Globi-Trotter gespeeld: een spel dat vooral voor de mentorlessen erg geschikt en leuk is.“
Marieke: “Komend jaar gaan we kijken hoe ver we komen met het werken met de portfolio’s. En focussen we op het door laten sijpelen van het thema burgerschap door heel de school. Als school zeggen we dat we opleiden tot meer dan een diploma. Daarmee bedoelen we dat je tijd op onze school ook een tijd is om veel over jezelf te weten te komen. Dingen die niet worden gemeten en worden beloond met een diploma, maar wel gaan om wie je bent te midden van andere mensen in de maatschappij. Onze uiteindelijke ambitie is burgerschap in het PTA te krijgen. Begrijp ons niet verkeerd, het is niet onze bedoeling om burgerschap te gaan toetsen of het meetbaar te maken met verschillende niveaus ofzo, want die zijn er niet. Het gaat hier weer om de zichtbaarheid van burgerschap, en het bewust bekwame waar we het eerder over hadden.”
Jullie instrumenten zijn een mooie inspiratie voor andere scholen. Kunnen ze de handreikingen meteen zo inzetten?
Ineke: ”Ik zou scholen absoluut aanraden het niet zomaar over te nemen, maar zelf een traject te starten en een team te vormen om dit onderwerp uit te pluizen. Het is zo ontzettend waardevol om met elkaar in gesprek te gaan en kritisch te zijn op wat je nu onder burgerschap verstaat en wat je er op jullie school ermee wil! Die stap moet je gewoon niet overslaan. Met de hulp van Globi, van adviseur Marije, zijn we heel ver gekomen, veel verder dan we op eigen houtje hadden bereikt. Die samenwerking was ontzettend vruchtbaar.”
Ook interesse in ons adviestraject Doorlopende Leerlijn Burgerschap? Lees er hier meer over.