Wat een tuinboonzaad leerlingen vertelt over hun wereld

Over de leerlijn ‘Heb jij de Smaak te Pakken?” van Esther Boukema waarin voedsel de leidraad is om te leren over wereldburgerschap

Voeding als rode draad om te leren over wereldburgerschap: dat is de essentie van de doorlopende leerlijn ‘Heb jij de Smaak te Pakken?’ ontwikkeld door Esther Boukema. Leerlingen uit het primair onderwijs gaan op avontuur in de wereld achter voedsel en leren hoe natuur, cultuur, geschiedenis en wereldoriëntatie vervlochten zijn. Voedsel vormt een groot deel van je culturele identiteit: wat zijn mijn roots, wie ben ik nu, wat vind ik belangrijk voor de toekomst? We interviewden Esther over de leerlijn en werden al snel enthousiast over dit geweldige initiatief.

Alle afbeeldingen in dit artikel vinden hun bron in de leerlijn ‘De Smaak te Pakken’ van Esther Boukema en zijn door haarzelf gemaakt.

Esther: je bent creatief denker, pedagoog, vormgever, docent, onderzoeker, voedseleducatie-expert, noem maar op! Hoe zou je jezelf het liefste voorstellen? 

Esther: “Ik ben iemand die per definitie alles aan elkaar knoopt. Die bijvoorbeeld de harmonie tussen theorie en handwerk zoekt, de link legt tussen woord en beeld. Ik ben een verbinder. Ik ben ook een pionier. We gaan het zo hebben over de leerlijn die ik ontwikkeld heb, maar aan die leerlijn is heel veel experimenteren in de praktijk voorafgegaan. Ik heb al kokend, filosoferend, tekenend en proevend geleerd wat leerlingen motiveert en wat blijvende impact heeft. Want wat ik wil is hun innerlijk vuurtje aanwakkeren. Dat begon twintig jaar geleden bij mijn eigen, toen vijfjarige, zoontje: hij stelde steeds de vraag waarom hij iets moest leren. Hij werd er moe van dat hij het ene boekje nog niet uit had en het volgende alweer moest beginnen. Het draaide allemaal om leren uit boeken en dat motiveerde hem niet. Toen ben ik mee gaan kijken in het onderwijs. Ik was vormgever en opgeleid in kunst- en cultuureducatie. En koken was iets waarbij ik zelf tot rust kwam, een activiteit waarin ik mijn gevoel en creativiteit om kon zetten in iets eetbaars. Al die kanten van mezelf zijn bij elkaar gekomen in het thema voedsel. Daarom richtte ik in 2004 De Smaak te Pakken op.”

In de leerlijn ‘Heb jij de Smaak te Pakken?’ neem je voedsel als uitgangspunt voor leren over wereldburgerschap. Voedsel als middel dus, en niet als doel. 

Esther: “Klopt. Het begon wel echt met voedsel. Zo richtte ik bij de school van mijn zoon een huiskamerrestaurant op waar we twee keer per week kookten voor kinderen. In essentie catering dus, maar ik vertelde ook over het eten dat ik maakte. En ik merkte dat, als je kinderen meeneemt in het verhaal achter voedsel, zij bereid zijn zich open te stellen en avonturen aan te gaan. Dan laten ze zich, in kleine stapjes en zonder verplichtingen, verleiden tot het ontdekken. Ouders vroegen me toen wel eens: “Wat heb je met mijn kind gedaan? Hij wilde nooit sla en nu vraagt hij er opeens om!”. Ik zag al snel dat je voedsel vanuit veel meer perspectieven moet bekijken, niet alleen vanuit de boodschap ‘gezond eten is belangrijk’. Bij die boodschap zetten de kinderen de hakken in het zand. Het woord ‘gezondheid’ noem ik daarom zelden, terwijl de woorden ‘vers’ en ‘plantaardig’ altijd de boventoon voeren. Het programma neemt voedsel als leidraad, maar gaat over zoveel meer. Over wie je bent in de wereld en over hoe culturele identiteit ontstaat. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat ik de leerlijn heb ontwikkeld op een school in Amsterdam met leerlingen die wortels hebben in uiteenlopende culturen. Eetcultuur bepaalt voor een groot deel hoe de wereld zich gevormd heeft. En cultuur verandert voortdurend. Zo kan de beeldvorming van vlees als meest waardevol voedsel omslaan naar minder vlees eten om de aarde minder te belasten.”

Voedsel als aanleiding om de wereld te ontdekken…

Esther: “En om te ontdekken wie je in die wereld bent én wie je wilt zijn. Waar sta je voor? En wat betekent voedsel voor je? Gaat het vooral om iets lekkers kopen en nuttigen, is het belangrijk om iets te vieren, is voedsel en eten puur noodzaak voor je of is het belangrijk voor je om eten te delen?”

Maar iedereen heeft, vanwege een eigen, unieke achtergrond, een ander startpunt. Hoe begin je dan? 

Esther: “Dat is een van de dingen waar ik bij de ontwikkeling van de leerlijn altijd rekening mee hield. Ik dacht niet alleen na over wat ik essentieel vond qua inhoud, maar ook over wat haalbaar is, waar het in het onderwijscurriculum zou passen en in welke vorm ik iets het beste kon gieten. En over de vraag ‘Waar zit een school nu op te wachten?’. Ik ben het vak wereldoriëntatie en een aantal andere vakken gaan uitspitten om te zoeken naar de verhalen over voedsel die al in het onderwijs zaten, om zo te onderzoeken waar voedsel de verbindende factor kan zijn. Voedsel is een overkoepelend thema en raakt aan alles en daarom ook aan wereldburgerschap. Het verhaal van voedsel vertelt eigenlijk wie wij als mens zijn geworden. En weet je wat het mooie is: het is ook een thema dat niemand uitsluit. Het is alledaags, universeel, raakt aan allerlei problematiek als uitputting van gronden, oneerlijke handel en slavernijverleden. Maar het geeft ook de mogelijkheid te formuleren wat wij van waarde vinden voor de toekomst.”

Ik ben benieuwd naar de verhalen die je gebruikt in bijvoorbeeld groep 1 en groep 8. Kun je voorbeelden geven, zodat we even van het materiaal kunnen ‘proeven’? 

Esther: “In groep 1 beginnen we bij de basis, bij vruchtbare aarde. We gaan ook buiten de muren van de school kijken en de school- of moestuin in. We zoeken dan naar vruchtbare aarde: wat is dat en waar kunnen we het vinden? Niet alle kleuters durven met de handen in de aarde omdat ze bang zijn om vies te worden en geleerd hebben dat het niet hygiënisch is. Ze gebruiken de aarde voor het voorkiemen van tuinbonen. Tuinbonen hebben een mooi groot zaad en groeien uit tot prachtige planten met witte bloemen. Natuurlijk staat die tuinboon niet de volgende dag in volle bloei, dus tussendoor kunnen ze bijvoorbeeld aan de slag met een recept voor een spread van tuinbonen. Wat we eigenlijk doen is de tijd vertragen en naar iets kijken alsof je het voor het eerst ziet. Wist je trouwens dat ze in de Arabische cultuur heel veel tuinbonen eten en in andere culturen weer helemaal niet? Een ander voorbeeld van wat we met de kleuters doen is het bekijken van de fruitschaal. Welk fruit is vreemd voor je, wat is bekend? Banaan kent iedereen, maar banaan is een tropische vrucht van ver. Appels die wel in Nederland groeien eten veel kinderen tot mijn verbazing veel minder. ‘Hoe kun je vertrouwd raken met het onbekende?’ is de achterliggende gedachte.”

In die zin is voedsel een mooie metafoor voor de essentie van wereldburgerschap: hoe ga je om met datgene wat je onbekend is of met iemand die je onbekend is? 

Esther: “Ja, de leerlijn gebruikt dus voedsel om te leren over wereldburgerschap. Het gaat erom dat kinderen voedsel bewust ervaren en van de ene vraag in de andere rollen. Ik heb voor de leerlijn de volgende ingrediënten als basis gekozen: zaden, zout, water, tarwe, cacao, mais en tomaat. Kinderen kennen ze meestal alleen als verwerkte producten: denk aan brood, chocopasta en popcorn. De ingrediënten nemen de leerlingen als het ware mee op reis door de wereld en haar bewoners.”

Van groep 1 naar de bovenbouw: wat staat daar centraal? 

Esther: “In de bovenbouw is maïs één van de ingrediënten. Als eerste vragen de leerlingen zich af waar het vandaan komt. Vervolgens leren ze dat maïs uit Zuid-Amerika komt en dat het daar als ‘gouden zaad’ werd gezien: maïszaad als kinderen van diverse goden. De dankbaarheid, het gevoel dat ze hun leven te danken hebben aan dit zaad, is daar heel levendig en wordt ook gevierd met ceremonies. De mens is in dat wereldbeeld veel meer onderdeel van een groot universum waar de mens van afhankelijk is, in plaats van dat de mens zichzelf centraal stelt zoals in het Westen. Op een bepaald moment, in de koloniale tijd, is maïs van de Amazone naar Europa gebracht en is die heiligheid en het spirituele verloren gegaan. Terug naar de maïs: daar hangt een groot en vaak onbekend verhaal achter, bijvoorbeeld over de invloed van het koloniale Europa. Over hoe Europa maïs ging gebruiken om hongersnood tegen te gaan: niet door het zelf te eten, maar door het de boerderijdieren te voeren. Want maïs stond niet in de bijbel en er werd daarom met argusogen naar gekeken. Mais werd uiteindelijk geaccepteerd als iets voor de dieren, de tot slaafgemaakte mensen en de armen: het was in Europa voedsel zonder aanzien. Toch is de zuivelindustrie hier op maïs als krachtvoer gebouwd. Maar wie denkt bij melk en kaas aan maïs? Vanuit dat verhaal kun je ook weer linkjes zien naar het heden: nog steeds is popcorn een goedkope snack, eentje laag in aanzien. En kijk eens naar ons land: het verbouwen van snijmaïs voor dieren bepaalt ook ons landschap.”

Dat zijn hele grote verhalen, allemaal met een klein zaadje als startpunt.

Esther: “Ik begin bij het ingrediënt, de plant, de natuur. En vanuit daar leggen we de link naar cultuur. Cultuur en natuur kun je niet los van elkaar zien, ze zijn verbonden en komen voort uit elkaar. Dat is ook een doel in dit programma: de dualiteitsgedachte over cultuur en natuur uitbannen. Wij zijn als mensen ook natuur, binnen in ons lichaam wordt nogal wat getransformeerd en gefermenteerd. En wij zijn niks zonder de natuur. De natuur is geen decor, het is onze leefomgeving en we maken er deel van uit. Of we gaan eraan ten onder als we onze houding niet veranderen.”

We hebben het gehad over voedsel als aanleiding en als rode draad voor de leerlijn. Je leerlijn noemt ook ‘voedsel als oplossing’. Dat voelt als een positieve benadering, naast de vele uitdagingen waar we voor staan en de zware gevoelens die daarmee gepaard kunnen gaan. 

Esther: “Ja, inderdaad. Weet je wat het mooie aan het thema voedsel is? Het is ook heel verbindend en geeft inzicht. De uitdagingen waar we voor staan hebben niet één oorzaak en er is ook niet één oplossing. Maar voedsel kan ons uitdagen na te denken over de beginvragen: over wie je bent, waar je heen wil en wat je belangrijke waarden vindt. Dat leidt tot concretere vragen: hoe wil ik dat het voedsel verdeeld wordt in de wereld, wat zijn eerlijke prijzen, hoe belangrijk vind ik het dat de bodem vruchtbaar blijft en wat wil ik daarvoor doen of laten? Maar ook: ‘Is koken voor mij genieten, ben ik trots op wat ik maak?’. De voedselindustrie vertelt ons: we maken het makkelijk voor je, we snijden en koken alles vast voor je. Het is heel belangrijk dat we zoiets prachtigs als koken niet als vaardigheid verliezen. Als je ziet hoe fantastisch kinderen het vinden om een goede snijtechniek te leren! Ik leer ze in mijn lessen ook met echte koksmessen om te gaan. Dat is een investering om later plezier te hebben in koken met groenten. En iets zelf meemaken, iets zelf mogen doen: daar snakken ze naar.”

Handen, hart en hoofd, zoals je ook uitlegt in de leerlijn. 

Esther: “Precies. Waarbij ‘hoofd’ gaat over kennis en observatie en ‘hart’ gaat over verbinden en waardes van voedsel. En met je ‘handen’ werken maakt leerlingen enthousiast en rustig tegelijkertijd, waardoor de beleving verankerd. In het begin dacht ik: het wordt vast een rotzooi, met al die kinderen, dat voedsel en die activiteiten. Maar het tegenovergestelde bleek waar.”

Even terug naar de term oplossen: waar is voedsel dan concreet een oplossing voor? 

Esther: “Vanuit het thema voedsel kun je leren je in te leven in de ander en in andere tijden, kun je leren verantwoorde keuzes te maken, kun je zien hoe beeldvorming werkt en word je bewust van de manipulatie en verleiding in supermarkten. Ook ga je nadenken over biodiversiteit en verspilling.”

Allemaal grote thema’s binnen het overkoepelende onderwerp: wereldburgerschap. Wat is wereldburgerschap volgens jou? 

Esther: “Ik denk dan altijd als eerste aan een uitspraak van Adriaan van Dis: “Maak je wereld groter, leg naast je eigen wereld nog een andere wereld.” Wereldburgerschap gaat dus over je dingen afvragen, je verwonderen: wat is dat, waar komt het vandaan? Met de leerlijn stippel ik een pad uit dat leerkrachten en leerlingen samen kunnen bewandelen om die vragen te onderzoeken. Tegelijkertijd is die leerlijn zeker niet dichtgetimmerd. Er is houvast maar ook alle vrijheid om eigen accenten te leggen.”

Past deze doorlopende leerlijn daarmee ook gelijk bij iedere school? 

Esther: “Deze leerlijn past bij elke school die zoekt naar een invulling rondom burgerschap. Maar alleen als zowel de directie als leerkrachten enthousiast zijn: we gaan ook alleen aan de slag als dat zo is. En hoewel het altijd om een tijdsinvestering vraagt, kun je de leerlijn stap voor stap implementeren. Als we aan de slag gaan word je als docent en team natuurlijk begeleid, op een manier die op de school is afgestemd. Zo zou je een volle maand schoolbreed met de lijn aan de slag kunnen gaan. Maar je kan er ook voor kiezen de leerlijn thematisch over het jaar te verdelen: de lessen over specerijen inplannen rondom Sinterklaas en de lessen over maïs als de maïskolven uit hun voegen barsten. Uiteindelijk zie ik dat leerkrachten echt blij zijn dat ze geïnvesteerd hebben. Dat die moeite zichtbaar loont. Ook leerlingen en ouders worden enthousiast. De leerlijn zorgt voor een frisse blik en brengt leven in de school.”

Is deze leerlijn ook geschikt voor het voortgezet onderwijs? 

Esther: “Je kunt zo stukken uit de leerlijn nemen en deze in het vo invlechten. De thema’s uit de leerlijn komen ook in het voortgezet onderwijs terug en per thema kun je meer verdieping en actualiteit toevoegen. Als ik workshops geef aan leerkrachten zelf, dan merk je dat het voor hen ook net zo verdiepend is als voor leerlingen. Kortom: eigenlijk is het voor alle leeftijden. Tot nu toe ben ik vooral met ontwikkelen bezig geweest. Nu de leerlijn er staat is het de uitdaging om te kijken hoe we dit breed kunnen uitrollen in het onderwijs. Dat wordt de volgende stap.”

Tips
Wil je meer weten over de leerlijn “Heb jij de Smaak te Pakken”? Dan hebben we een aantal lees en luistertips voor je: